Elke bewoner van het woonzorgcentrum oefent zijn rechten zelf uit en bepaalt zelf welke behandelingen hij wel of niet wil. Hij kan zich hierin laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Deze persoon ondersteunt de bewoner in het uitoefenen van zijn rechten als patiënt, zoals het verkrijgen van informatie of het inkijken van het zorgdossier.   De bewoner kan zijn vertrouwenspersoon vrij kiezen: hij kiest iemand die hij vertrouwt.  Dit kan een familielid of een goede vriend(in) zijn.  We noteren de identiteit van de vertrouwenspersoon in het zorgdossier/woonzorgleefplan.

Wanneer de bewoner niet meer in staat is om zelf beslissingen te nemen (dit noemt men ‘wettelijk of feitelijk wilsonbekwaam’ zoals bv. comapatiënten of mensen met dementie) dan kan een vertegenwoordiger zijn/haar rechten in zijn/haar plaats uitoefenen. De beoordeling of een bewoner al dan niet wilsonbekwaam bent, gebeurt door ‘de zorgverstrekker’, meer bepaald uw huisarts, in samenspraak met het zorgteam (multidisciplinair team). 

Een vertegenwoordiger kan op 3 manieren worden aangeduid

1. De bewoner duidt zelf iemand aan

Als bewoner kan je een vertegenwoordiger aanduiden om in uw plaats jouw rechten uit te oefenen wanneer je daar zelf niet meer toe in staat bent. Je moet dit schriftelijk vastleggen in een gedateerd document dat ondertekend wordt door jezelf en de vertegenwoordiger.

Dit document ‘Aanwijzing van een vertegenwoordiger’, kan je afgeven aan de sociale dienst die het bewaart in het bewonersdossier zodat het in geval van nood steeds kan teruggevonden worden.

De aanduiding van een vertegenwoordiger kan je altijd ongedaan maken. De bewoner of de vertegenwoordiger kunnen dit doen. Dat moet ook altijd schriftelijk gebeuren.  

2. De informele vertegenwoordiger

Als de bewoner geen vertegenwoordiger heeft aangeduid of als de vertegenwoordiger weigert op te treden, dan zal eerst de eventuele echtgeno(o)t(e) of een wettelijke of feitelijke partner (waarmee de bewoner voor de verhuis samenwoonde) gevraagd worden als vertegenwoordiger. Als deze er niet of wanneer deze weigert dan kan de vraag gesteld worden aan kinderen, een ouder, een broer of zus. 

Indien er meerdere kandidaat-vertegenwoordigers zijn (bijvoorbeeld meer dan één kind, broer of zus), dan kiest het multidisciplinair team één vertegenwoordiger.

3.     Geen vertegenwoordiger

Als er geen vertegenwoordiger is aangeduid of als er geen akkoord kan bereikt worden over de vertegenwoordiging, dan beslist het multidisciplinair team. Zij moeten gezamenlijk overleggen.

Rechten en plichten van de vertegenwoordiger

De vertegenwoordiger wordt geacht de wil van de bewoner te vertolken. Hij/zij kan dus nooit ingaan tegen uw uitdrukkelijke wilsbeschikking, bijvoorbeeld wat de toelating of weigering van een behandeling betreft.

Rechten en plichten van de zorgverstrekker (multidisciplinair team)

De zorgverstrekker (uw huisarts of het zorgteam) moet de beslissing van de vertegenwoordiger naast zich neerleggen wanneer hij/zij, na multidisciplinair overleg, van mening is dat die beslissing een bedreiging vormt voor het leven of de gezondheid van de bewoner.

De zorgverstrekker (uw huisarts of het zorgteam) mag nooit afwijken van de beslissing van de door de bewoner aangeduide vertegenwoordiger als deze beslissing aansluit bij de uitdrukkelijke wilsverklaring.

Om op een goede manier zorg en ondersteuning te kunnen geven ook op momenten dat het moeilijker wordt, zullen we regelmatig met de bewoner spreken over zijn wensen en verwachtingen naar de toekomst toe. We hebben daarbij zeker ook aandacht voor een voorafgaande zorgplanning.